Veterans vd Aardweg and Megchelse pay tribute to the crew of the MLD Martin Mariner P306 which crashed at Vasco da Gama, Goa, India on 10th June 1959 in which the complete crew lost their lives. ...
A birds eye view of the St.Andrew's Church at Vasco da Gama, Goa, India. This is the burrial place of the crew from the Martin Mariner P306 which crashed on 10th of June 1959 ...
The grand children of Constantijn Nicolaas Gabeler light the eight candles as tribute to the crew that died in the crash on 10th June 1959 at Vasco da Gama in the P306 plane. ...
On 10 th June 1959 a Martin Mariner of the Dutch MLD crashed at Vasco da Gama. All members of the crew died in this crash. 50 years later this remembrance took place on 17th March 2009. ...
Dit jaar zullen er 14 personen een bezoek brengen aan het kerkhof van de St. Andrew's Church te Vasco da Gama ter gelegeheid van de 50 jarige herdenking van de fatale crash met de Martin Mariner P 306. Onder hen de weduwe, dochters, zoons, kleindochters, zussen, verloofde en vrienden van hen die zijn omgekomen. Van 16 - 23 maart zal het bezoek aan Goa duren welk door de Oorlogsgravenstichting wordt uitgevoerd (Buitengewone Pelgrimsreis Goa) met financiele ondersteuning van : Ministerie van Defensie, het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg, de Stichting Karel Doorman Fonds en de Vereniging van Officieren en Oud Officieren der Koninklijke Marine "Onderlinge Bijstand". Van deze reis zal een uitgebreid verslag gemaakt worden en hier op de site gepubliceerd worden.
Een buitengewone pelgrimsreis van 16 - 23 maart 2009 naar de St. Andrew’s Church Vasco da Gama, Goa, India voor de herdenking 1959 - 2009 2009 is het jaar dat 50 jaar geleden de MLD Martin Mariner P-306 nabij Vasco da Gama neerstortte en waarbij de gehele bemanning hierbij omkwam. Tijdens de herdenking in 2007 in Roermond werd het idee door Richard Gabeler geopperd om in 2009 naar Goa te gaan om deze gebeurtenis op het kerkhof van de St. Andrew’s Church en de bemanning: Baarspul, Bemer, Bruin, Dijkema, Gabeler, Koster, Lansdaal, en Quispel al daar te herdenken. Adri Leissner-Baarspul had al snel contact gemaakt met Bob Hoefsmit van de Oorlogsgravenstichting. Het was een goed idee om al zo vroeg met de plannen op tafel te komen want zo had de Oorlogsgravenstichting voldoende tijd om een reisplan samen te stellen en fondsen te werven. Medio Augustus 2008 was het zo ver dat de OGS een programma kon aanbieden. Echter de prijs was nogal aan de forse kant en er moesten minimaal 10 betalende deelnemers zijn. De OGS zou ook, net als bij al hun Pelgrimsreizen voor medische en geestelijke bijstand zorgen. Doordat de prijs van deze reis zo hoog lag was er veel minder animo dan aanvankelijk werd gedacht. Maar al snel wist de OGS een fonds te vinden die een duit in het zakje zou doen. Ook werd er besloten dat naast de directe familie ook vrienden en kennissen mee mochten. En er werd nog een fonds gevonden voor financiële ondersteuning. Kees van den Aardweg, studiegenoot van Manfred Baarspul, had zich ook aangemeld en hij wist ook nog twee extra instanties te strikken voor een financiële injectie waardoor deze buitengewone Pelgrimsreis betaalbaar werd. Ook Dirk Megchelse Sr., vriend van Manfred Baarspul, en echtgenote Joke zouden deze reis mee gaan maken. Uiteindelijk zou de groep nu uit 17 personen gaan bestaan, inclusief Bob Hoefsmit, Ds. Fokko “Koos” Fokkema en Dr. Diederick Romswinckel . Van de nabestaanden zouden meegaan: Nancy Dijkema, Iris Quispel, Adri Leissner-Baarspul, Suze van der Velden, Jenny Gabeler, Joyce Gabeler, Richard Gabeler, Anne en Mijntje Zaat en vrienden / belangstellenden Kees en Irene van den Aardweg, Dirk en Joke Megchelse en Joyce Frederiks (vriendin van Suze). MAANDAG 16 maart: Het was al vroeg verzamelen op Schiphol voor de directe vlucht (10.10 uur) Amsterdam-Bombay, en laat tegen middernacht zouden we in Bombay arriveren. Bombay (Mumbai) is een heksenketel voor wat verkeer betreft. Alles krioelt door elkaar onder een luid getoeter! De vlucht met Noth West Airlines verliep voorspoedig ondanks het wat klantonvriendelijke personeel. De laatste (ze kwamen maar een paar keer langs) drankjes waren net geserveerd toen de gezagvoerder melde dat we NU (is binnen 4 minuten) gingen landen!!! Er was niet eens tijd om alles af te ruimen, dus moest je maar alles bij elkaar houden en zo de landing te ervaren. We waren circa 45 minuten voor op schema en stonden dan ook al om 22.45 uur op de grond. Het was natuurlijk hopen dat onze contact man er op het vliegveld met het bord OGS zou staan. Gelukkig verliep alles goed en konden we ons een weg banen tussen alle honderden reizigers, taxi’s, bussen die buiten de luchthaven kris kras door elkaar liepen, reden en toeterden. Uiteindelijk lagen we zo tegen 02.30 uur in bed in het BAWA International Hotel (vlak bij de luchthaven) nadat we nog van een “roomservice” warme maaltijd hadden genoten en we konden van een welverdiende nachtrust genieten. DINSDAG 17 maart: Na het ontbijt gingen we weer naar de luchthaven (Joke en Dirk hadden zich verslapen en kwamen pas een kwartier voor vertrek zonder ontbijt naar de lounge) om de reis verder te vervolgen met Kingfisher Airlines naar Goa (Dabolim Airport). Het was een verschil van dag en nacht om met Kingfisher Airlines te vliegen in vergelijking met NorthWest Airlines. Vriendelijke uiterst charmante hardwerkende efficiënte stewardessen, die in no-time de drankjes en de warme maaltijd gedurende de circa 1 uur durende vlucht wisten te verzorgen. Toen we om circa 14.00 uur in Goa arriveerden werden we door ”onze” vaste gids Sorab Jassawala opgewacht en naar Hotel La Paz Gardens gebracht. Voor mij was de landing op Dabolim Airport het zwaarste moment van de reis. In een split second flitsten de beelden van de crash in 1959 door m’n hoofd. Waarom wij wel en zij niet? Voor de meeste Goa gangers (moet eigenlijk Vasco da Gama gangers zijn) is La Paz een begrip. Na een verlate lunch zouden we tegen 16.30 uur naar het kerkhof van de St. Andrew’s Church gaan voor een eerste informele bezoek aan de graven. Ook Alfred Tuinman was gearriveerd en in de dagen voorafgaand aan ons bezoek had Alfred nog heel wat werk laten verzetten. Het monument was geheel gereinigd en gepolijst , zo ook de grafstenen. Door het polijsten waren ook de namen en geboorte/sterf data van het monument verdwenen en het had heel wat moeite gekost om alles er weer netje op te krijgen. De sokkel was ook geheel vernieuwd en een nieuw kruis op het monument geplaatst en het zag er heel mooi uit. Op de zwarte grafstenen waren de gouden letters ook opgehaald en alles zag er keurig uit. De paden waren weer netjes gemaakt en opnieuw rood geschilderd. De ligging van het monument was gewijzigd door de uitbreiding van het kerkhof. De oude kapel was verdwenen om plaats te maken voor de uitbreiding. Alfred was na een 6 jaar durend verblijf in Nederland, voor de medische behandeling van zijn dochtertje, weer teruggekeerd in India maar heeft geen bemoeienissen meer met het reisbureau . Odyssey Tours wordt nu nog alleen gerund door zijn broer Hans. Zelf werk Alfred nu in de staalindustrie en runt een staalfabriek. Voor Irene Quispel en Jenny Gabeler zou dit bezoek de allereerste confrontatie met het graf worden. Een ieder had zo zijn eigen verwerking bij het zien van de graven. Ook in de kerk zelf had men zijn eigen overpeinzing. Veel foto’s gemaakt van de graven, het monument en de omgeving. Na het bezoek een gemeenschappelijk diner in La Paz en toen naar bed om uit te rusten en deze emotionele dag te verwerken. WOENSDAG 18 maart: Toch vrij onrustig geslapen door de warmte en de emoties, maar na het ontbijt konden we ons opmaken voor de officiële herdenking van 10.00 uur op het kerkhof. Met de bus van La Paz naar de St. Andrew’s duurt bijna net zo lang als dat je het loopt. Bij aankomst op St. Andrew’s had er net een Goaanse begrafenis plaats gevonden en was het druk op de begraafplaats. We zouden met z’n allen verzamelen op de “pendopo”. Er waren stoelen neergezet voor het “altaar” welk was aangekleed met de originele Nederlandse vlag uit 1959 en twee kransen. Bob Hoefsmit opende de herdenking en verwelkomde de Nederlandse Consul-Generaal in India Dhr. Jaap Rademaker die speciaal voor deze herdenking deze ochtend was ingevlogen. Na het openingwoord zou de herdenking vervolgd worden door Ds. Fokko “Koos” Fokkema welke onder andere de “Openbaring 21” voorlas en een korte verhandeling gaf van waarom wij hier bijeen gekomen waren 50 jaar na dato. Hierna ontstaken Anne en Mijntje Zaat de acht kaarsen ter nagedachtenis van de acht omgekomen bemanningsleden: Manfred Baarspul, Laurentius Bemer, Simon Bruin, Alfred Dijkema, Constantijn Gabeler, Carolus Koster, Petrus Lansdaal, en Jochem Quispel. Na het ontsteken van de kaarsen droeg Suze van der Velden het bekende gebed van Inyat Khan voor. Aansluitend na het gebed van Inyat Khan werden Dirk Megchelse Sr. en Kees van den Aardweg door Ds. Koos Fokkema naar het monument geleid alwaar zij naast het monument als erewacht plaats namen. Adri Leissner Baarspul en Richard Gabeler werden uitgenodigd de OGS herdenkingskrans naar het monument te dragen en daar te plaatsen. De twee kinderen van Alfred Tuinmam deelden aan de overige aanwezigen een bos bloemen uit om op de graven en het monument te leggen. Na het afroepen van de namen van de bemanningsleden (waarop de erewacht elke keer de presentie van het bemanningslid bevestigden) volgde het “Onze Vader”.Bob Hoefsmit nodigde hierna een ieder uit voor de bloemlegging bij de graven en het monument.Tijdens deze herdenking waren ook nog twee Goanen aanwezig die in 1959 als kind het toestel hadden zien verongelukken. Ook “out-of-nowhere” kwam het oude Goaanse vrouwtje te voor schijn dat al sinds Pater Cromacio Mascarenhas op de begraafplaats de graven verzorgd. Na deze aangrijpende herdenking gingen we weer naar La Paz om even bij te komen en voor de lunch. Ook Consul-Generaal Jaap Rademaker en Alfred Tuinman waren aanwezig bij deze lunch. De Consul-Generaal sprak tijdens de lunch de aanwezigen toe en moest toegeven dat hij niet van het bestaan van een kerkhof met acht Nederlanders afwist (zijn bekend staande Nederlanders waren de kolonialen uit 1600-1700). Hij was blij met deze nieuwe gegevens en voelde zich nogal ongemakkelijk tijdens deze herdenking tussen de nabestaanden. Tegen 14.00 uur zouden we Vasco da Gama verlaten en naar Calangute vertrekken. Onderweg zouden we nog Alfred Tuinman bij Dabolim Airport afzetten. (De twee kinderen van Alfred waren al onder begeleiding van hun nanny weer naar school gebracht.) Tegen 15.30 uur arriveerden we in Calangute bij Vila Goesa, onze standplaats voor de komende dagen. Daar we lekker de benen wilden strekken na deze bustocht en om even wat frisse lucht te happen besloten we een stuk te gaan wandelen. Tijdens deze wandeling kregen we wat lootjes aangeboden van een hotel in Baga. Oma Jenny had geluk en had prijs! Met een gratis taxi kon je de prijs gaan ophalen in het hotel. De Royal Exchange Resort ligt even buiten Baga langs de Baga Creek. Een super-de-luxe Resort alleen voor leden! Daar er maar 4 plaatsen in de taxi waren gingen alleen Joyce, Richard Anne en Mijntje naar Baga. Oma Jenny en Adri bleven achter en vervolgden hun wandeling. De “ceremoniemeester” van het resort vertelde wat de bedoeling was en was heel open en eerlijk . Bij de receptie moesten we eerst heel wat algemene vragen beantwoorden en deze prijs was allen bedoeld voor families, dus Joyce en Richard waren opeens al 30 jaar getrouwd en hadden al twee grote dochters Anne en Mijntje. Joyce was heel zenuwachtig want dit vond zij maar niets zo te liegen en bedriegen. Ach een leugentje om bestwil……. Uiteindelijk na een rondleiding van het resort kwam natuurlijk de vraag of wij lid wilden worden van de club voor 25 jaar……..!Lidmaatschap was……..(ik had gerekend op € 10.000 voor 25 jaar)………$ 12.500 maar only-today ………….$ 8500!!! En Joyce werd steeds zenuwachtiger vooral toen ik nog wat vragen ging stellen en zo.Maar uiteindelijk toch niet getekend, wel en voucher in ontvangst moge nemen voor een zeven daags verblijf in dit resort “free-of-charge”!!!!!!!!!!!!!!!!! (Alleen nog een vluchtje boeken……) Weer terug met de gratis taxi naar Vila Goesa, diner met z’n allen in het restaurant en toen maar wat gaan wandelen op het strand van Calangute Beach. Het pad van Vila Goesa komt uit pal naast de “Love Shack” waar Joyce en Richard in 2000 ook al eens waren geweest. Lekker genietend van een cocktail en een Kingfisher besloten wij deze dag in de Love Shack. DONDERDAG 19 maart: De hele ochtend hadden wij voor ons zelf en na het ontbijt gingen we Calangute verkennen. Lekker gevaarlijk langs de weg lopen (er is gen stoep) en lekker shoppen. Overal bij de tassen shawls en marktjes stoppen en wat kopen. Onderweg nog een terrasje gepikt en de weg over het strand naar Vila Goesa voortgezet. De afslag van het strand naar Vila Goesa was makkelijk te vinden (Love Shack). Het was weer tijd voor de lunch. Hierna zouden we met de bus weer richting Panjim vertrekken om circa 15.30 uur aan boord te gaan van M.S. Solita van Odyssey Tours van Hans Tuinman). Aan boord werden wij verwelkomd door de broer van Alfred Tuinman, Hans Tuinman en zijn vrouw. We zouden een leuke tocht over de Mandovi River maken en aansluitend waren wij uitgenodigd voor het diner in de villa van de Tuinmannen in Boa Viagem. Alfred en Hans hebben deze villa zo’n 14 jaar geleden gebouwd op een heuvel nabij Candolim. Tijdens deze tocht heel wat leuks gezien, de drijvende casino’s, Old Goa en Panjim. Deze boot is een zusterschip van de boot van Vijay Mallya (behoort tot één van de 300 rijkste personen, “The King Of Good Times”, ter wereld, eigenaar van onder andere Kingfisher Beer, Kingfisher Airlines, en het Force India Formula One Team en persoonlijke vriend / ex buurman van Hans Tuinman). De villa is in een woord adembenemend. Ze zeggen wel een leven als een god in Frankrijk, maar dit is dan de overtreffende trap maar dan in viervoud !!!! Tijdens het diner kwam ook de vrouw van Alfred Tuinman (Nita) ons bezoeken. Nita zag er prachtig uit en de meeste aanwezigen complimenteerde Nita met de twee prachtige kinderen waarbij gezegd moest worden dat Daniël wel sprekend op Alfred lijkt!!!! En dat de twee kinderen zich zo netjes hadden gedragen tijdens de herdenking. Rond 22.30 was het weer tijd om terug te keren naar Vila Goesa. Hans en zij vrouw zouden we de volgende avond terug zien en Nita zou ook proberen hier naar toe te komen (Alfred zou dit weekend niet naar Goa terug komen wegen zakelijke beslommeringen op de staalfabriek). Na aankomst in Vila Goesa gingen we gelijk door naar het strand om de “sky-lights” van Adri te ontsteken. Echter er stond veel te veel wind. De eerste poging mislukte maar de tweede poging was succesvoller en met veel kunst en letterlijk vliegwerk kon een “sky-light” het luchtruim kiezen. De bedoeling was om er totaal acht op te laten ter nagedachtenis aan de P-306 crew. Het idee kwam van Adri naar aanleiding van de tsunami herdenking. Na deze expeditie ging iedereen naar het hotel om van een goede nachtrust te genieten. VRIJDAG 20 maart: Het was weer vroeg opstaan want na het ontbijt stond de bus alweer klaar voor een tocht naar Old Goa (Velha Goa) en Panjim. Als begeleider hadden wij de beschikking over een officiële gids (een echte Goaan) Dhr. Pereira. (naar later bleek een man met veel humor!!) In Old Goa twee prachtige kerken (uit de 16e – 17e eeuw) bezocht de Basilica de Bom Jesus (een World Herritage Monument) St. Francis Xavier en de Sé Cathedral. De tocht werd voortgezet met een bezoek de hoofdstad van Goa: Panaji (Panjim) met zijn prachtige oude Portugese centrum. Hier vind je nog Portugese straatnamen en Portugese huizen. De wandeling maakt je hongerig dus lunch time Portugese style. Om de lunch goed te verwerken kon men nog een wandeling (shopping tour voor de dames) maken in centrum Panjim). Gepakt en gezakt kwamen sommige dames terug voor de tocht huiswaarts (Calangute). Even opfrissen en dan weer op weg naar het restaurant “Bon Appetit” aan het Sinquerim Beach (Candolim). Hier troffen wij ook de Hans Tuinman en zijn vrouw en Nita de vrouw van Alfred. Het was weer een prachtige zwoele avond aan zee in een prachtige omgeving. ZATERDAG 21 maart: Het was weer pakken geblazen want het was de laatste dag in Vila Goesa dus vroeg uit de veren, koffer klaar zetten, ontbijten en daarna een bustocht naar Ponda voor het bezoek aan enkele Hindu tempels gevolgd door een bezoek aan de Savoi Plantation een specerijen kwekerij. Hier heel wat specerijen en vruchten gezien waaronder de vanilla plant, de jackfruit, de ananas, nootmuskaat, kruidnagel etc. etc. gevolgd door een Goaanse lunch lokaal op de plantage klaargemaakt en geserveerd op een bananenblad. Als appetizer kregen wij een kokosnoot feni drankje (niet te drinken in vergelijking met de cashew feni!!!!!). Met de bus weer naar onze “oude”standplaats La Paz Gardens in Vasco da Gama en even uitrusten. Tegen 17.45 uur weer op weg naar Bogmalo Beach (Mormugao) voor een sunset diner in Joet’s Restaurant aan het strand circa 8 km van het Dabolim Airport). De zon hebben we niet in de zee zien zakken maar het was er wel mooi zo aan de baai met de visserbootjes. Bij terugkomst alvast de koffers herpakken voor vertrek van morgen naar Bombay. ZONDAG 22 maart: Vandaag de laatste dag in Goa, de laatste dag in Vasco da Gama, het laatste bezoek aan het kerkhof van de St. Andrew’s Church. Na het ontbijt naar het kerkhof. Even de grafstenen wat schoongemaakt. Wonder boven wonder lagen de bossen bloemen nog op de grafstenen en bij het monument. Het oude Goa vrouwtje kwam ook weer als een duveltje uit een doosje tevoorschijn op het kerkhof. Een laatste groet aan de mijn vader en zij collega’s. Dag Vasco, dag pa, je ligt hier goed en mooi zo onder de palmen! Even douchen, inpakken, lunchen en op weg naar Dabolim Airport voor de vlucht met Kingfisher naar Bombay. Omdat we maar een paar uur in het Bawa Hotel zouden verblijven in afwachting van onze vlucht Bombay – Amsterdam hadden we slechts de beschikking over vier kamers. De Gabelers gingen met z’n vijven in een kamer. (Best wel krap hoor met z’n vijven in één bed!!!). De rest van de mannen in één kamer en de andere ladies verdeeld over twee kamers. De bediening hier in Bombay was wel anders dan in Goa. Voor elke “handeling” vroeg men een fooi ook al kreeg je een “complentary chocolate” moest je nóg fooi geven…………… Van een lekker diner (buffet) werd nog genoten met een (6x zo duur biertje als in Goa) en dan op naar de International Airport voor de vlucht naar huis. Het verkeer was volkomen een chaos. Niemand geeft ruimte alleen maar toeteren. Zo zag je wel auto’s die recht tegenover elkaar stonden zonder een krimp ruimte te geven. Ook op het vliegveld ging het er chaotisch aan toe en je mocht blij zijn als alle koffers er door heen kwamen. Op het allerlaatste moment nog een gate-change, maar dan toch aan boord van het vliegtuig met bestemming Amsterdam. Zoals op de heenweg de belabberde service van North West Airlines. Zegge en schrijven één kopje koffie op een vlucht van 9 uur! Ook het ontbijt was niet om naar huis te schrijven. Daar ik en Adri niet konden slapen hebben we gezellig alle foto’s bekeken die iedereen had gemaakt. (Ik had alle foto’s van de memorysticks gekopieerd om later bij thuiskomst op één CD of DVD te kunnen zetten zodat iedereen een volledig overzicht zou hebben van deze buitgewone pelgrimsreis naar Goa.) Wonder boven wonder kwamen de koffers bij aankomst op Schiphol al vrij snel op de bagageband en liep alles op rolletjes. Toen iedereen z’n koffers had sprak Richard Gabeler nog een dankwoord namens alle “Pelgrims” tot Bob Hoefsmit voor deze geweldig goed georganiseerde OGS reis. Ook bedankte Richard de dominee Fokko “Koos” Fokkema en dokter Diederick Romswinckel voor hun raad en daad tijdens deze speciale reis. Hierna ging ieder zijn weg en waarschijnlijk zien wij elkaar weer op 10 juni 2009 in Roermond voor de jaarlijkse (nu 50 jarige) herdenking van Goa bij het N.I. Monument in het Stadspark Hattem. Deze reis werd mede mogelijk gemaakt door de Oorlogsgravenstichting, het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg, de Stichting Karel Doorman Fonds, de Vereniging van Officieren en Oud-officieren der Koninklijke Marine “Onderlinge Bijstand” en het Ministerie van Defensie. Richard Gabeler, Den Haag, 25 maart 2009.
Het is vandaag alweer een jaar geleden dat wij op het kerkhof van de St. Andrew's Church onze geliefden herdachten. Voor velen was dit een hele mooie en bijzondere belevenis en gelukkig kunnen wij deze herinneringen memoreren met zo'n 1000 foto's van deze dagen in Goa. Ik hoop een ieder weer terug te zien op "onze" herinnerings plaats in Roermond op deze 10e Juni op de gebruikelijke tijd. De "vaste" kern zal er zeker zijn en belangstellenden zijn altijd welkom.
Verslag van de reis naar India van 25 tot 30 april 1997 ter gelegenheid van de ceremoniële herdenking van de omgekomen bemanning van de Mariner VP 306 die op 10juni 1959 tijdens een ferryvlucht van Biak naar Valkenburg is verongelukt nabij het toenmalige Portugees Goa. Wat eraan vooraf ging. Het zal eind augustus 1996 geweest zijn toen een dame mij belde met de vraag of ik wist wie zij wa's. Ik herkende haar stem niet en om me 'n beetje op weg te helpen zei ze dat ik in gedachten zo'n kleine 40 jaar terug moest gaan en aan Nieuw Guinea moest denken. Omdat het kwartje niet viel hielp ze me toen maar uit de droom: het was Suus van der Velden, verloofde van mijn op 10 juni 1959 met de Martin Mariner VP 306 nabij Goa omgekomen vriend en jaargenoot Manfred Baarspul, die mijn kamergenoot was op de marinebasjs Sorido in Biak. Wij hadden samen de opleiding tot waarnemer gevolgd op de Grondschool van het Marinevliegkamp Valkenburg en werden vrijwel direct na het behalen van ons brevet op 10 juni 1958 voor een term van 11h jaar uitgezonden naar Nederlands Nieuw Guinea, waar wij geplaatst werden bij vliegtuigsquadron 7, uitgerust met Fairey Fireflies. Op Biak was ook vliegtuig squadron 321 gestationeerd dat met Martin Mariners vloog en geen waarnemers op de bemanningslijst had staan. Wanneer een Mariner een wat langere vlucht moest maken was het usance dat er een waarnemer van squadron 7 werd "geleend" en dat gebeurde, vanzelfsprekend ook wanneer een Mariner voor groot onderhoud naar Nederland moest c.q. na groot onderhoud in Nederland moest worden opgehaald. Zo werd ik begin april 1959 aangewezen per KLM via de poolroute (met tussenlandingen in Tokyo en Anchorage) naar Nederland te vertrekken om met een bemanning van squadron 321 en als bootcommandant luitenant ter zee der tweede klasse oudste categorie G.H. Verstraaten de gereviseerde Mariner VP 301 terug te vliegen naar Biak. Die vlucht is bepaald niet voorspoedig verlopen en heeft als gevolg van allerlei tegenslagen precies 2 maanden geduurd. Zo hebben we onder andere 3 weken op het toenmalige Ceylon aan de grond gestaan om reparaties aan een van de motoren uit te voeren en op 9 juni 1959, juist toen onze kist vlieggereed was, maakte de Mariner VP 306 die voor groot onderhoud op weg was naar Nederland, daar een tussenlanding. Manfred Baarspul was waarnemer op die kist en van die toevallige ontmoeting maakte we gebruik om wat bij te praten en 's avonds te gaan passagieren in Colombo. Na terugkomst op het militaire vliegveld Katunayake, waar we logies hadden, hebben we elkaar een goede vlucht naar Valkenburg resp. Biak gewenst en namen afscheid met een "tot ziens op Biak", waar we het laatste deel van onze term nog zouden doorbrengen. Hoe anders is het echter gelopen ..... De volgende dag vertrok onze bemanning volgens plan naar Singapore, maar ondanks onze langdurige reparatie op Ceylon haperde een van de motoren weer en moesten wij uitwijken naar Butterworth op het toenmalige British Malaya. Daar werd ons bij aankomst medegedeeld dat de VP 306, die onderweg was naar Karachi, om onbekende redenen was uitgeweken naar Goa. Enige uren later hoorden wij echter het trieste bericht dat het toestel bij de landing was verongelukt en dat alle bemanningsleden om het leven waren gekome~. De verslagenheid was groot en met gemengde gevoelens zijn wij -nadat de vliegtuigmaker-motormonteurs weer eindeloos aan die ene motor hadden gesleuteld- een week later naar Singapore vertrokken. Daar maakten wij onze opwachting bij de liaison-officier, de toenmalige luitenant ter zee der eerste klasse F. E. Kruimink, die ons vertelde dat de marineleiding inmiddels had besloten de ferryvluchten te staken en de Mariners voortaan per schip heen en weer naar Nederland te laten vervoeren. Wij waren echter al zo dicht bij huis -wanneer alles goed ging zouden we alleen nog maar een tussenlanding op Labuan (het toenmalige British Borneo) moeten maken- dat wij onze vlucht konden voortzetten. Suus van der Velden vertelde me dat er op 19 september 1996 bij het Nationaal Indië Monument te Roermond een plaquette zou worden onthuld met de namen van de omgekomen bemanningsleden van de verongelukte Mariners VP 303 (Abadan) en VP 306. Ze voegde daaraan toe dat ze het erg op prijs zou stellen wanneer ik daarbij aanwezig zou zijn omdat ik door een toevallige samenloop 2 van omstandigheden de allerlaatste uit zijn vriendenkring ben geweest die Manfred daags voor het noodlottige ongeluk te Goa nog had gezien en gesproken. Behalve bij die plechtigheid, waar ik na al die jaren Suus weer ontmoette, evenals Manfred's zusters en broers Adri, lnge, Max en Bob, was ik ook aanwezig bij een besloten bijeenkomst te Roermond die enige tijd later door de nabestaanden was georganiseerd. Adri Leissner-Baarspul had ter gelegenheid daarvan alle foto's, kranteknipsels etc. die zij over de ramp verzameld had geëxposeerd (deze collectie heeft ze later geschonken aan de Traditiekamer MLD op het Marinevliegkamp De Kooy) en Dirk Megchelse sr, destijds vliegtuigmaker algemeen bij squadron 7, hield een korte toespraak over zijn Nieuw Guinea ervaringen. Daarin schetste hij o.m. de sociale mens Manfred Baarspul, zijn vriendschap, zijn talenten op sportief en kunstzinnig gebied, de sympathie die hij uitstraalde en zijn organisatievermogen. Zo was Manfred ook de spil van het feest dat medio juni ter gelegenheid van het lO-jarig bestaan van squadron 7 zou worden gehouden, en toen Manfred naar Nederland vertrok had hij gezegd: "Ook al ben ik er niet, het feest gaat gewoon door, maak er iets moois van!" Het feest is niet doorgegaan, Manfred was verongelukt. Met de belofte dat ik voortaan de jaarlijkse herdenking te Roermond op 7 september zou bijwonen nam ik afscheid van de nabestaanden, niet wetende wat er intussen nog zou gebeuren. Medio maart 1997, bij terugkomst van een wintersportvakantie in Zwitserland, stond er een bericht van Adri Leissner-Baarspul op mijn antwoordapparaat met als inhoud, kort weergegeven: "Kees, de marine heeft eindelijk een officiële herdenking in Goa georganiseerd op 28 april aanstaande, er gaan twee oorlogsschepen naartoe die een reis in het Verre Oosten maken, de MLD stuurt een Orion met autoriteiten aan boord, voor de nabestaanden wordt er een reis geregeld door bemiddeling van de Oorlogsgravenstichting en Suus en ik vinden dat jij daar ook bij zou moeten zijn". Het zou heel veel A4-tjes kosten om weer te geven wat er daarna allemaal gebeurd is, want er is heel wat afgetelefoneerd, geschreven en gefaxt tussen Roermond (Adri's woonplaats), Den Haag (vlagofficier Marineluchtvaartdienst, directies Personeel en Voorlichting Koninklijke Marine, Oorlogsgravenstichting), Utrecht (Stichting Dienstverlening Veteranen) en Warmond (mijn woonplaats) en het heeft heel wat voeten in aarde gehad voordat het zover was, maar op vrijdag 11 april kwam dan eindelijk het verlossende telefoontje van commandeur Leebeek: bij wijze van hoge uitzondering kon ik in verband met de bijzondere situatie waarvan toch wel kon worden gesproken voor eigen risico met een Orion meevliegen naar Goa!! Wel zou het goed zijn, zo werd eraan toegevoegd, dat ik tijdens de herdenking een min of meer officiële functie zou vervullen door het leggen van een krans namens het Oud Officieren Kontakt MLD, waarover ik met de bestuursleden Jan Klok en David Sjerp al overleg had gevoerd en waarmee zij graag hadden ingestemd. Na nog enkele praktische zaken te hebben geregeld zoals vliegrisico-verzekering, visum-aanvraag (een service die werd verzorgd door bemiddeling de marinestaf en door mij erg is gewaardeerd), de noodzakelijke vaccinaties en het aanschaffen van Paludrine, stond niets meer in de weg om aan de korte, maar verre reis te beginnen! De reis naar Goa Op vrijdagochtend 25 apri11997 vertrok ik om ca. 11.15 uur vanaf het Marinevliegkamp Valkenburg met bestemming Sigonella (Sicilië) met de VIP-uitvoering van de F50/60 van de Koninklijke Luchtmacht. Dit is het meest luxe gedeelte van de reis geworden: voor iedereen 'n stoel of drie beschikbaar, stewardess aan boord, prima koffie- en lunchverzorging, kortom, alsof je 'n lijnvlucht in de business-c1ass maakt. Het gezelschap bestond verder uit commandeur C.D.M.J. Leebeek (vlagofficier Marineluchtvaartdienst), kapitein ter zee A. van Dijk (commandant groep maritieme patrouille vliegtuigen), kapitein-luitenant ter zee G.P.M. Kooiman (commandant vliegtuigsquadron 3211, luitenant ter zee van administratie der tweede klasse oudste categorie W. Boogaard (Marinevoorlichtingsdienst) , twee medewerkers van de Audio Visuele Dienst Koninklijke Marine, drie tamboers en pijpers van de Marinierskapel, adjudant onderofficier der mariniers G.W. Bastiaans (begeleider) en Marjan Mooienaar van het TV-programma "2 Vandaag". 3 Na een vlucht van ongeveer 41h uur kwamen we op Sigonella aan, waar we werden verwelkomd door luitenant ter zee der eerste klasse G.H.B. Stienissen, mission commander crew 13 van vliegtuigsquadron 320, die ons per P3C Orion V309 via Bombay naar Goa zou brengen. In verband met de vastgelegde periode waarvoor diplomatieke toestemming verkregen was om over Egypte, Saoedi Arabië en Oman te mogen vliegen, kon niet direct worden vertrokken en werd de wachttijd zo nuttig mogelijk doorgebracht op de Amerikaanse marinebasis (die we niet konden verlaten omdat we er anders niet op mochten terugkeren) door te winkelen in een kleine supermarkt, de inwendige mens te verzorgen in de Sports-bar en de daarnaast gelegen Pizzeria en tenslotte naar baseball-wedstrijden te kijken. Na de vliegveiligheid-instructies te hebben ontvangen werd om ca. 23.00 uur vertrokken voor een geplande vlucht van ca. 11 uur naar Bombay (huidige naam: Mumbai), die door vrij sterke staartwind echter werd bekort tot ca. 10 uur, een niet onwelkome meevaller! Tijqens de koffie in de crewroom op Sigonella was in goed overleg overeengekomen dat de 2 tampatjes die zich in de Orion bevinden gebruikt zouden mogen worden door Marjan Mooienaar als enige vrouwelijke passagier en door mij als oud-gediende. In de praktijk is daar echter niets van terecht gekomen omdat wij het tijdens de vlucht natuurlijk veel te druk hadden met om ons heen te kijken, de werking van de apparatuur te laten uitleggen etc., en toen we eenmaal een uiltje wilden gaan knappen waren die tampatjes allang in gebruik genomen door andere opstappers , waarbij de mariniers aantoonden dat "Qua Patet Orbis" desgewenst ook in horizontale zin kan worden uitgelegd! Van die de vlucht zal ik trouwens nooit vergeten dat om 'n uur of half vijf 's ochtends nadat iedereen geprobeerd had om in een stoel hangend of in een slaapzak op de vloer liggend 'n beetje te slapen, een van de mariniers op 28.000 voet boven de woestijn van Saoedie Arabië het ontbijt kwam serveren dat bestond uit. ... Chili con carne! Het smaakte overigens prima en mijn complimenten aan In-Flight Technician sergeant Peter Aerts die deze hap met veel toewijding en improvisatie heeft klaargemaakt! Bij het naderen van het vliegveld van Mumbai kregen we sterk de indruk dat de eerste vlieger, luitenant ter zee der tweede klasse oudste categorie E.A. Franken de kist wilde neerzetten op de daken van de dicht op elkaar gebouwde schamele hutjes, maar naar later bleek zijn die hutjes pal tegen het vliegveld aangebouwd. Wat veiligheid en geluidshinder? Na de perfecte landing moest nog 'n uur of anderhalf in de kist worden rondgehangen omdat zich nogal wat Indiase militairen, luchthaven- en douane-autoriteiten aan boord meldden die ons allerlei formulieren lieten invullen en aan het discussiëren waren over de formaliteiten waaraan moest worden voldaan om ons eindelijk toestemming te kunnen geven voet op Indiase grond te zetten. Iedereen had bijzonder veel belangstelling voor onze paspoorten, die gingen van hand tot hand en we waren er al gauw achter dat iedereen in dit 50 jaar onafhankelijke en 950 miljoen zielen tellende land zich achter iedereen verschuilt: er zijn zoveel "regelaars" dat niemand precies weet wie de leiding heeft en de verantwoordelijkheid draagt! Bovendien: niemand heeft haast, dus duurt het allemaal wat langer dan wij gewend zijn en heeft het weinig zin om je daarover druk te maken. Intussen liep de temperatuur in de Orion behoorlijk op; de airco werkte weliswaar, maar de deur moest zo vaak open om steeds weer andere officials aan boord te laten, dat die niet in staat was de steeds weer binnenkomende nieuwe massa's verzadigde warme lucht tot een wat aangenamer temperatuur en vochtigheidsgehalte terug te brengen. Eenmaal in het Centaur Airport hotel aangekomen werd in een van de comfortabele kamers een landingspilsje gedronken (een fenomeen dat mij wel bekend is van KLM-crews, maar dat ik vroeger bij de MLD nooit heb meegemaakt!), waarbij ook de vice-consul de heer E.A. Nijland zich aansloot. Van die diplomaat hebben we verder niets meer vernomen, zei alleen maar hoe druk hij het had met aflopen van allerlei recepties, lunches en diners en toen we hem vroegen of hij ook naar Goa kwam was zijn antwoord zeer resoluut: hij had daar helaas geen tijd voor, want hij moest de ontvangst op Koninginnedag gaan regelen en in de gaten houden of de door hem per diplomatieke luchtvracht bestelde 2.000 tulpen, 1.000 haringen en dozen Corenwijn wel goed 4 waren aangekomen. Jammer trouwens dat hij ook niet aanwezig was bij ons vertrek de volgende dag: iemand met een diplomatieke status kan immers meestal sneller iets gedaan krijgen dan een gewone sterveling, zeker in een land als India waar de bureaucratie hoogtij viert! Met Marjan Mooienaar en Gerard Kooiman vervolgens een taxi besteld om iets van Mumbai te zien (anderen gaven de voorkeur aan nog een biertje of een duik in het zwembad) en dat was alleszins de moeite waard in die zin dat we hebben kunnen aanschouwen hoe druk en vies het is in sommige delen van deze stad met open riolen, waarbij we nog de toevallige omstandigheid meemaakten dat de buschauffeurs staakten (zij eisten 1.800 rupees loon per maand Lp. v. 1.200 die ze nu verdienen), zodat er nog meer motorisch aangedreven, stinkende en luid claxonerende voertuigen op straat waren dan normaal. Voor de 500 rupees (f 27,50) die de 2 uur durende taxirit kostte hebben we in ieder geval een goede indruk gekregen hoe de minder bedeelden in India leven en dat is, zoals bekend, niet zo best! Het inkomen per hoofd van de bevolking is 3x zo laag als in Indonesië, 5x zo laag als in Thailand en 8x zo laag als in Zuid Korea, ruim eenderde van de bevolking leeft onder de armoedegrens, bijna de helft van de bevolking kan lezen noch schrijven en de helft van de kinderen is volgens Unicef ondervoed .. Tijd om naar het centrum te rijden hadden we helaas niet, anders zouden we de tegenstelling tussen arm en rijk nog beter hebben kunnen zien; wanneer je de krottenwijken gezien hebt met die schamele hutjes van karton en -erger nog- woonplekken die slechts bestaan uit een tegen een muur bevestigd stuk doek, dan is het toch onvoorstelbaar dat (het centrum van) Mumbai met haar luxueuze airconditioned kantoorpanden de hoogste onroerend-goed-prijzen van de wereld kent! Terug in het hotel troffen we in de hal 'n groep moslims aan die zojuist was teruggekeerd van een bedevaart naar Mekka. De manager van het hotel vertelde dat een 7-daagse reis naar Mekka voor velen uiteraard een zeer kostbare aangelegenheid is, waarvoor zij zelf "slechts" 20.000 rupees moeten betalen (f 1.100, n) en het restant via subsidies van de (betrekkelijk kleine) moslimgemeenschap ontvangen. Het zal daarbij wel om een aanzienlijk bedrag gaan, want een overnachting in ons hotel bedroeg alleen al omgerekend f 370,-- en dat was een gereduceerde prijs! De tandoori chicken en giant prawns die we vervolgens op advies van de vice-consul in een erg luxe (en prijzig!) restaurant hebben genuttigd waren voortreffelijk, maar omdat de bediening niet al te vlot was duurde het allemaal wat erg lang met als gevolg dat we pas tegen twaalven in het hotel terug waren. Op zich niet zo erg, ware het niet dat we de volgende ochtend alom 04.00 uur moesten opstaan, dit omdat we er al rekening mee hielden dat het vertrek ook nog wel de nodige tijd zou vergen in verband met de incheck-procedures e.d. en de onbekendheid van Indiase autoriteiten met het afhandelen van een vertrekkend buitenlands militair vliegtuig. Dat we dit goed hadden ingeschat bleek al toen de bus vertrok, want die reed volgens ons de verkeerde kant op. Dat was echter zo geregeld door de autoriteiten: onze Orion stond weliswaar onder bewaking van 4 Indiase militairen geparkeerd bij Domestic tlights, we zouden immers een binnenlandse vlucht naar Goa maken, maar we moesten het vliegveld betreden via International flights, dit in verband met paspoort- en bagagecontrole. We begrepen daar natuurlijk helemaal niets van, maar ja, regels zijn regels en daar heb je je aan te houden. We werden naar een van de incheck-balies geleid waar men niet alleen onze paspoorten, maar ook onze tickets wilde controleren. Dat we die voor ons eigen vliegtuig niet hadden was voor de balieemployés onbegrijpelijk, maar een militair vliegtuig op een burger luchthaven afhandelen is nu eenmaal geen dagelijkse kost voor ze! Na lang gewacht te hebben kwam er eindelijk iemand die onze bijzondere status wel begreep en ons naar een speciale afdeling voor bagage-controle leidde, die via enkele sluipwegen direct toegang tot het vliegveld bleek te geven. Hoe we die functionaris echter ook aan zijn verstand probeerden te brengen dat we geen bommen of andere gevaarlijke dingen bij ons hadden om ons eigen vliegtuig op te blazen, we moesten en zouden door de poortjes gaan. Daar lag iemand te slapen die wakker werd van alle piepjes die ten gehore werden gebracht toen we met onze koffers door de poor~es liepen. Toen hij riep dat we terug moesten komen deden we alsof we Oostindisch doof waren, maar verdere actie heeft die man niet genomen: hij had zijn plicht immers gedaan en er was verder niemand om hem te 5 berispen; verder slapen dus. Wonder boven wonder duurde het niet zo lang voordat we met een bus van Air India naar de Orion werden gebracht; de "passagiers" zagen er niet zoveel heil in om bij de kist te blijven rondhangen totdat de pre-flight voltooid was, zodat besloten werd om maar ergens te gaan koffie drinken. Zonder enige controle liepen we de uitgang van Domestic flights uit, tegen een bewaker zeggend "dat we zo weer terugkwamen". Dat vond hij goed, en het binnenlopen via de uitgang verliep ook probleemloos. Intussen was op die vroege zondagochtend de normale werktijd aangebroken en begonnen er 'n heleboel geüniformeerde autoriteiten recupererend en epibrerend heen en neer te lopen door de hal waarin wij zaten te wachten. Op een gegeven moment kwam er iemand naar ons toe om te vragen op welk vliegtuig we zaten te wachten, want -zo vervolgde hij- er werd voorlopig nog geen binnenlandse vlucht verwacht. Van ons antwoord dat we zaten te wachten op ons vertrek naar Goa begreep hij niets omdat we ons immers in de aankomsthal bevonden. Het heeft heel wat voeten in aarde gehad om duidelijk te maken wie we waren, dat we noch tickets noch boardingpasses hadden en dat we met ons eigen vliegtuig naar Goa zouden vertrekken. Onbegrip alom, maar dat veranderde toen we vertelden dat er een Indiase marine-officier ter begeleiding met ons mee zou vliegen naar Goa en ook weer met de Orion zou terugvliegen naar Mumbai omdat de kist om politieke redenen niet in Goa mocht overnachten. Het probleem begon pas echt serieus te worden toen we geen toestemming kregen om te vertrekken: de rekeningen voor de landingsrechten en de brandstof konden niet naar de ambassade in New Delhi gestuurd worden zoals met Buitenlandse Zaken geregeld was, maar moesten contant' met dollars worden voldaan, creditcards en cheques werden niet geaccepteerd ..... Gelukkig dat vliegtuigbemanningen tegenwoordig bij buitenlandse vluchten redelijk worden voorzien van betaalmiddelen (dat was ten tijde van de Mariner ferry-vluchten beslist niet het geval, wij beschikten toen alleen over Ponden- en Dollarcheques van volstrekt onbekende banken en die werden dan ook vrijwel nergens geaccepteerd), zodat de boordcommandant na 'n tijdje van het kastje naar de muur gestuurd te zijn eindelijk kwam melden dat we konden gaan. Al met al heeft het oponthoud op Mumbai-airport drie uur langer geduurd dan waarop gerekend was, hetgeen betekende dat we veel te laat vertrokken om de MLD-ers nog te kunnen laten deelnemen aan het vooroefenen van de ceremoniële plechtigheid, tezamen met detachementen van Hr.Ms. "Amsterdam" en Hr.Ms. "Van Galen", die iruniddels in de haven van Goa lagen afgemeerd en waarvan de bemanningen -naar later bleek- al heel wat werk hadden verzet om ervoor te zorgen dat de plaats waar de plechtigheid zou worden gehouden "aan kant" was. Na een vlucht van ca. 1 uur landden we om ± 12.00 uur op het Naval Air Station Dabolim, waar de VOMLD verwelkomd werd door zijn Indiase ambtgenoot commodore Virenda Singh. Bij inspectie van het vliegtuig bleek er uit een van de propbladen van motor 4 wat olie te lekken, hetgeen in het ergste geval zou kunnen betekenen dat er een nieuw propblad moest worden aangebracht en dat hierover in ieder geval "overleg met Nederland" moest worden gevoerd. Een en ander werd voorgelegd aan de commandant van het Naval Air Station, die er begrip voor had dat dit overleg de nodige tijd zou vergen, mede omdat het zondag was en ergo de bereikbaarheid van de deskundigen nogal problematisch. Verder had hij er geen bezwaar tegen dat de Orion in Goa bleef staan en niet -zoals diplomatiek was overeengekomen- zou terugvliegen naar Mumbai. Dit tot grote vreugde van de mini-bemanning die verlost was van het heen en weer vliegen naar Mumbai met al dat administratieve "gedoe", maar overigens tot grote teleurstelling van de'rn~t ons meegevlogen Indiase kapitein-luitenant ter zee die, zoals hij zei, in Goa moest achterblijven "even without a tooth-brush!" Na het welkomstdrankje in het Park Plaza hotel bij Bogmalo-beach, zijn Marjan Mooienaar , de MLD-commandanten, de AVD-ploeg en ik direct naar het ± 5 km verder gelegen Vasco da Gama vertrokken voor een bezoek aan het kerkhof bij de St. Andrew's Church, waat de omgekomen bemanningsleden van de verongelukte Mariner VP-306 begraven zijn. Een niet onder woorden te brengen, zeer ontroerend moment, waarbij mijn gedachten terug gingen naar 9 juni 1959, de dag voorafgaande aan de ramp, waarop ik de bemanningsleden heb onttnoet, blij als zij waren om 6 even terug te gaan naar hun familie in Nederland. Hoe anders zou het echter lopen en hoe anders zou het met mij gegaan zijn wanneer het lot destijds anders had bepaald. Bij alle emoties die op het moment door je heen gaan en die ook zichtbaar waren bij mijn reisgenoten die deze droevige gebeurtenis toch niet van nabij hebben meegemaakt, was het echter goed om te zien dat de omgekomenen een waardig plekje op het kerkhof hebben gekregen met voor ieder een grafsteen die daar volgens onze normen en waarden bij hoort. Diep triest en voor de nabestaanden onverklaarbaar dat de Nederlandse regering en als afgeleide daarvan de beleidsverantwoordelijken van de Koninklijke Marine, in het bijzonder "onze eigen" marine-staatssecretaris en oud-collega Piet de Jong er destijds niet meer aan hebben kunnen doen om de omgekomenen de eer te bewijzen die hen toekomt, mede tot troost van de nabestaanden die daarom zo indringend hadden gevraagd. In dat opzicht is het wat navrant in een onlangs verschenen interview met de heer De Jong als kop te lezen "Dodenherdenking, laatste troost". Veranderde omstandigheden en opvattingen, dat wel, maar toch Wat hebben de nabestaanden er voor moeten knokken om dit eerherstel te krijgen! Omkijken in wrok heeft geen zin en het is daarom heel waardevol te hebben mogen constateren dat de nieuwe marine-generatie er in samenwerking met de Oorlogsgravenstichting alles aan gedaan heeft om de fouten uit het verleden goed te maken, alle lof daarvoor! Marjan Mooienaar had mij tijdens de vlucht naar Mumbai gevraagd of ik in de gelegenheid zou zijn om "ergens tussen 1 en 5 mei" te worden geïnterviewd bij het Nationaal Indië-monument te Roermond voor de door haar samen te stellen reportage, die op 7 mei zou worden uitgezonden.Ik had haar al toegezegd mijn agenda daarvoor natuurlijk te willen vrijmaken, maar eenmaal in Goa leek me dat een veel betere lokatie voor het interview wanneer daarvoor tenminste binnen het overladen programma een rustig moment kon worden gevonden. Die gelegenheid deed zich met 'n beetje passen en meten voor tussen het bezoek aan het kerkhof en de ontvangst aan boord Hr.Ms. "Van Galen", en zo gebeurde het dat ik zondagmiddag 27 april geheel onvoorbereid door Marjan werd geïnterviewd. Amper twee etmalen van huis en dan alweer zo'n emotioneel moment waarin je het trieste verhaal van 38 jaar geleden voor de camera vertelt en je opnieuw beseft hoe je leven letterlijk van toevalligheden kan afhangen. Omdat mijn naam nu eenmaal met een A begint en die van mijn omgekomen jaargenoot met een B, was ik als eerste aan de beurt om met een bemanning van vliegtuigsquadron 321 de gereviseerde Mariner VP 301 in Nederland op te halen en zou Manfred Baarspul daarna de VP 306 voor groot onderhoud gaan wegbrengen; het had ook andersom kunnen zijn en dan was ik een van de omgekomenen geweest. Ik wil dan ook niet verhelen dat ik een enkele keer tijdens het interview heb moeten zeggen "Stop camera" omdat ik vol schoot van de emotie die dit verhaal steeds weer bij je losmaakt. Niet onder woorden te brengen trouwens hoe je ervaart dat ook interviewster en cameraploeg onder de indruk zijn van je verhaal, dat zie je, dat voel je en leid je af uit de toon waarop de vragen worden gesteld. Vooral de laatste opmerking van Marjan in het interview: "Maar u leeft nog" en mijn antwoord daarop na lang wachten: "God zij dank", dat het slot van de reportage zou gaan worden, zullen voor eeuwig in mijn geheugen gegrift blijven. Van Marjan Mooienaar hoorde ik later dat er enkele van haar collega's met tranen in de ogen naar de opnamen zaten te kijken. Direct na het interview ben ik met de MLD-commandanten naar de ± 5 km. van ons hotel gelegen haven Mormugoa vertrokken om met de commandant van Hr.Ms. "Amsterdam", kapitein ter zee G.J. Abeln die belast was met de organisatie van het ceremonieel, de gang van zaken voor de volgende dag door te spreken. Hij benadrukte veel steun te hebben ondervonden. van de in Goa wonende heer Alfred Tuinman, directeur van Odessey Tours Ltd., die allerlei technische zaken had geregeld, voor de kransen en standaards had gezorgd enz. Van de ambassade en het consulaatgeneraal was daarentegen nauwelijks iets vernomen, wel was chef de poste drs J.H.J. Jeurissen uit New Delhi overgekomen om de officiële ontvangst aan boord bij te wonen. We hadden nog maar net in de kajuit plaats genomen toen de officier van de wacht belde dat Marjan Mooienaar en de AVD-ploeg waren gearriveerd voor het interview met de VOMLD, dat zou worden afgenomen op het helidek van Hr.Ms. "Van Galen". Even later kwam de mededeling dat de nabestaanden, die woensdagavond reeds in India waren 7 aangekomen, inmiddels en korte rondreis hadden gemaakt en voor een rondleiding + drankje aan boord Hr.Ms. "Van Galen" waren uitgenodigd, in aantocht waren. Een ontroerend moment aan de valreep bij het weerzien van de bekenden die ik in september en later nogmaals in oktober bij het monument in Roermond had ontmoet: Suus van der Velden, Manfred's zusters Inge MarangBaarspul en Adri Leissner-Baarspul met wie ik zoveel contact heb gehad voordat we naar Goa vertrokken en die er bij de marine ècht achterheen gezeten heeft dat ik mee kon, Lidi LansdaalKamp echtgenote van bootcommandant Piet Lansdaal en ook dochter Tine en zoon Piet van 2e vlieger Siem Bruin. Ik beschouwde het als een voorrecht om een soort liaisonfunctie te vervullen tussen de marine en de nabestaanden, die het erg op prijs stelden dat er iemand bij hen was die daags voor het noodlottige ongeluk als een van de allerlaatsten contact met hun omgekomen familieleden heeft gehad op Ceylon. Na de koffie in de longroom volgde een rondleiding over het schip waarbij op enthousiaste wijze onder andere door medewerkers van technische-centrale en commando-centrale 'werd toegelicht hoe het tijdens de vaart en bij operaties allemaal in zijn werk gaat, voldaan werd aan het verzoek van de dames om toch vooral het kombuis te laten zien en tenslotte -de eerlijkheid gebiedt dit te zeggen- de meeste aandacht van veel nabestaanden toch uitging naar de boordheli; het bloedt kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan! Ter afsluiting van het scheepsbezoek een zeer geanimeerde aangeklede borrel in de longroom, waarbij de contacten met de jongere generatie snel gelegd werden. Ook werden de nabestaanden tijdens de borrel door de MLD-ers uitgenodigd om de volgende dag na de herdenking naar ons hotel te komen om enige verkoeling in het zwembad te zoeken. Die gelegenheid zou Marjan Mooienaar meteen kunnen benutten om interviews te houden met Adri Leissner-Baarspul en de heer De Graaf, die na de ramp in 1959 als enige in Goa woonachtige Nederlander veel werk heeft verzet om te bewerkstelligen dat de stoffelijke resten van de omgekomen en naar Nederland zouden worden overgebracht, helaas tevergeefs . Buitengewoon aardig was het dat ik door de nabestaanden werd uitgenodigd het diner in hun hotel La Paz Gardens te gebruiken. Onder het genot van een prima Kingfish (en een biertje dat toevallig die merknaam heeft) hebben we even ongedwongen kunnen bijpraten en onze reiservaringen uitgewisseld. Na het diner zijn de dames druk in de weer geweest met het vervaardigen van roodwit- blauwe linten voor de Biedermeiertjes die ter plaatse besteld waren en die ze de volgende dag op de graven wilden leggen. Omdat de afgelopen drie dagen lichamelijk en geestelijk zeer vermoeiend waren geweest, was het een verademing eindelijk weer eens een "boerennacht" te hebben en toen ik de volgende ochtend tegen zevenen wakker werd en uitkeek op de Indische oceaan, kon ik de verleiding niet weerstaan om daar onmiddellijk in te duiken. Ik verbaasde me er eigenlijk 'n beetje over dat ik de enige van ons gezelschap was die dat deed, zouden de anderen misschien bang geweest zijn dat er zo vroeg in de ochtend wel eens haaien of bloeddorstige piranha's met hun vlijmscherpe tanden op de loer konden liggen? De herdenking Maandag 28 april 1997, de dag van de officiële herdenking en kranslegging, waarvoor de nabestaanden, de schepen met hun bemanningen en de Orion met bemanning, officials en passagiers naar Goa waren gekomen. Om half tien is het al erg druk op het kerkplein waarop pater Cromacio Mascarenhas, zo liet hij weten, zo'n 25 jaar geleden twee bomen heeft geplant die inmiddels waren uitgegroeid tot natuurlijke parasols waaronder de marinemannen en -vrouwen in ceremonieel tenue en ook een deputatie van de Indiase marine nu enige verkoeling zoeken. Jammer dat het verkeer voorbij raast: de kerk ligt in de hoofdstraat van Vasco da Gama en die kon niet worden afgesloten. Tegen tienen vult de sfeervolle, uit de Portugese periode overgebleven katholieke St. Andrew's Church zich onder de klanken van het door vlootpredikant ds. J.G. Majoor bespeelde keyboard. Behalve de officiële genodigden, waaronder Hr.Ms. Ambassadeur in India en vertegenwoordigers 8 van het Indiase gouvernement en de Indiase marine zijn er opvallend veel inwoners van Goa in de kerk. De orde van dienst, keurig verzorgd door Hr.Ms. "Amsterdam", is voorzien van de foto's van de omgekomen bemanningsleden van de VP 306 en draagt als titel: "Opdat wij niet vergeten". Na welkom, stil gebed, votem en groet staat iedereen uit eerbied voor de omgekomen op en wordt onder het noemen van hun namen voor elk van hen een kaars door de nabestaanden opgestoken. Een van de meest emotionele momenten van deze indrukwekkende dienst, die terzijde van het altaar wordt gadegeslagen door pastoor Saturnino Dias van de St. Andrew's Church en diens voorganger, pater Cromacio Mascarenhas die in het verleden alles wat in zijn vermogen lag heeft gedaan om de oorspronkelijke eenvoudige grafstenen te onderhouden en al in 1993 aan de ambassade in New Delhi het signaal heeft gegeven dat die in verval raakten. Intussen worden door sergeant-majoor Brock en korporaal Schoonderwoert van de AVD videoopnamen gemaakt, niet storend, heel kies, vakwerk! Zorgvuldig gekozen gebeden, lezingen en psalmen vormen onderdeel van de dienst en in zijn overdenking "Hij verheft wie nederviel" zegt ds. Majoor onder meer: Wij doen vandaag wat in 1959 niet is gebeurd; wij houden een Nederlandse herdenkingsdienst en er is een Nederlandse ceremoniële kranslegging. Wij zijn hier bijeen voor u als weduwen, verloofde, zoons, dochters, zusters en broers van de overledenen. Niemand kan zich beter voorstellen dan u, wat een klap dat was: het afschuwelijke, plotselinge overlijden van uw dierbaren. Hoe hoorde u toen het slechte nieuws? Wat deed u? Waar. kon je heen? Ineens heb je niets meer, je geliefde is bij je weggerukt enje hebt niet eens een plek meer om naar toe te gaan, om daar te rouwen! Wat een verbijstering, wat een verdriet, boosheid, onbegrip en wat een vragen! En wat zal die kwade tiende juni 1959 enonne gevolgen hebben gehad voor uw verdere leven. Ineens ben je weduwe, ineens heb je geen vader meer, geen zoon, geen broer! Het zal voor u weer veel gedachten naar boven halen nu we hier samen zijn. Wordt een oude wond weer open gehaald of was de wond nog steeds niet gedicht? In ieder geval loop je je hele leven lang verder met dit pijnlijke litteken op je ziel. Iemand zei vlak voorde dienst tegen mij. "In de afgelopenjaren hebben wij wel muurtjes gebouwd, maar er zit nog geen dak op". Het is te hopen dat er vandaag een dak op komt. Misschien ervaart u ook de waardevolle kant van deze dag, namelijk dat wij u niet vergeten. Verder is er een prachtige overweging van de in New Delhi zetelende Inayat Khan van de Soefibeweging, die door Suus van der Velden wordt voorgedragen en als volgt begint: Mourn nat over the death ofyour beloved, call not back the travelIer, who is on hisjourney toward his goal; for ye know what he seeketh! Ye are on the earth, but now he is in Heaven. By weeping for the dead ye will make sad the soul who cannot return to earth; by wishing to communicate with him ye do not distress him. He is happy in the place at which he has arrived; by wanting to go to him ye do not help him; your life 's purpose still keepeth you on earth. No creature that hath ever been bom hath belonged in reality to any other; every soul is the beloved of God. l)oth not God love as we human beings cannot? Death, therefore, doth but unite man with God. For to Whom doth the soul in truth belong, to Him in the end is its return, sooner or later. Na beëindiging van de dienst worden de kransen naar de plaats gebracht waar de herdenking met militair ceremonieel vervolgens plaatsvindt. . In zijn toespraak belicht commandeur Leebeek de achtergronden van deze herdenking. Hij zei daarbij onder meer: Op 19 september 1996 in het stadspark Hattem te Roennond, bij het Nationaal Indië-monument, onthulde de bevelhebber der zeestrijdkrachten, vice-admiraal Kroon, een plaquette 'ter nagedachtenis aan de marinemannen die bij oorlogshandelingen in dienst van de marineluchtvaartdienst zijn gevallen in de periode van 1945 tot 1962. 9 Bij diezelfde gelegenheid onthulde Mevrouw Leissner-Baarspul een plaquette ter ere van de omgekomen bemanningsleden van twee Martin Mariners die vanuit Nederlands Nieuw Guinea, op de terugvlucht naar Nederland, neerstortten in Abadan en Goa. Die gebeurtenis was vooral voor U, nabestaanden van deze omgekomenen, vol emoties. Ook menig jong MLD-er was geroerd door wat voor hen inmiddels historie is. In de door mevrouw Leissner-Baarspul gehouden toespraak, zette zij vraagtekens bij het destijds gevoerde marine-beleid en spoorde zij de Koninklijke Marine aan haar ereplicht tegenover de destijds omgekomen MLD-bemanningen die in Abadan en Goa begraven liggen, te blijven vervullen. U: nabestaanden en genodigden, wij: vertegenwoordigers van de Koninklijke Marine, bestaande uit deputaties van Hr.Ms. schepen "Amsterdam" en "Van Galen" en deputaties van de marineluchtvaartdienst en tenslotte ik als Vlagofficier marineluchtvaartdienst, staan nu op de begraafplaats van de Sint Andreas-kerk te Vasco da Gama, waar de acht in Goa omgekomen bemanningsleden van de Mariner P 306 in juni 1959 ter aarde zijn besteld, om onze ereplicht te vervullen. Over enkele minuten zullen wij een ceremoniële kranslegging uitvoeren bij het- in 1963 hier opgerichte gedenkteken. Na een inzicht te hebben gegeven in de historische achtergronden van het "Mariner"-tijdperk en het verongelukken van de VP 306 in Goa, ging hij in op de destijds genomen beslissing om de slachtoffers ter plekke en niet in Nederland te begraven: Vooral dit punt moet voor de nabestaanden hard en onbegrijpelijk zijn overgekomen. Ter verzachting van uw oordeel wil ik aanvoeren, dat dit in die tijd verklaard beleid was van de Nederlandse regering en dat de marine op dat moment niet anders kon beslissen. Denkt u maar eens aan de zeer vele Nederlanders, die in de Oost zijn begraven. In het huidige tijdsgewricht zou de marine zeer waarschijnlijk een andere beslissing hebben kunnen nemen. Uiteindelijk zijn de slachtoffers van de ramp op Goa met militaire eer begraven. Ofschoon het aan de ene kant een hard gelag is, dat ze zo ver van Nederland zijn begraven, is het aan de andere kant een realiteit, dat ze hier als bemanningsleden, die zoveel leed met elkaar hebben gedeeld, vredig bij elkaar liggen op hun laatste rustplaats. Daarna besloot de VOMLD zijn toespraak met de woorden: Resumerend, vormt het Mariner-tijdperk, zowel voor u als nabestaanden, als voor de Koninklijke Marine, een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de marineluchtvaartdienst. Het verlies van zoveel kostbare levens lijkt zinloos, en is moeilijk te begrijpen. Laat ik u dit zeggen: de Koninklijke marine is trots op de mensen, die hier begraven liggen, en op hun loyaliteit, ze heeft de plicht hen in ere te houden. De lessen uit het Mariner-tijdperkzullen we niet vergeten, opdat het hoogste offer dat zij hebben gebracht niet voor niets is geweest. Laat dit voor ons en voor u allen een vonn van troost zijn. Laat ons het verlies van de levens van de hier in Goa omgekomen bemanningsleden in eerbied aanvaarden en ze hier in vrede laten rusten. Na de toespraak volgde de kranslegging bij het monument door de Vlagofficier marineluchtvaartdienst, samen met de commandanten van de groep maritieme patrouillevliegtuigen en vliegtuigsquadron 321 namens de Koninklijke Marine, .door Adri Leissner-Baarspul en Bob Dijkema namens de nabestaanden en samen met Suus van der Velden mocht ik namens het Oud Officieren Kontakt MLD een krans leggen, een heel ontroerend moment voor ons beiden. Ook werden er kransen gelegd door de Indiase Marine en de bevolking van Vasco da Gama. Een korte, maar aangrijpende ceremonie, die niet alleen voor iedereen veel betekenis had, maar ook veel respect afdwong door de wijze van uitvoering onder omstandigheden die in meerdere opzichten als wel heel bijzonder moeten worden beschouwd. Een compliment aan degenen die deze plechtigheid hebben uitgevoerd is hier zeker op zijn plaats, evenals aan hen die ervoor hebben zorg gedragen dat de bemanningen van de schepen ter dege op de hoogte waren van d~ reden van hun bezoek aan Goa en hen zeer goed op de plechtigheid hadden voorbereid. Dat een aantal jonge marinemensen de nabestaanden na de plechtigheid hun medeleven kwam betuigen heeft hen bijzonder goed gedaan. 10 De infonnele afsluiting Ter afsluiting van het officiële gedeelte van deze dag werden nabestaanden en genodigden ontvangen op het helidek van Hr.Ms. "Amsterdam", waar onder het genot van een koel drankje wat werd nagepraat. Daarbij staken de nabestaanden niet onder stoelen of banken dat zij vol lof waren over de indrukwekkende herdenkingsceremonie en er erg tevreden over waren dat de Koninklijke Marine haar ereschuld ten opzichte van de nabestaanden met deze herdenking op waardevolle wijze had ingelost. Tevens werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt om degenen die zich in Goa bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt in het zonnege te zetten. Zo reikte commandeur Leebeek ter onderstreping van zijn uitgesproken woorden van dank, die in het bijzonder bedoeld waren voor pater Cromacio Mascarenhas, aan pastoor Saturnino Dias een cheque van 20.000 rupees uit als bijdrage aan de onderhoudskosten van de St. Andrew's Church en de begraafplaats. Voorts werd de heer De Graaf nogmaals bedankt voor zijn inspanningen na de ramp en ontving als blijk van waardering daarvoor een ingelijste foto, vervaardigd van een schilderij waarop een boven Jefman vliegende Martin Mariner is afgebeeld en waarmee hij erg was ingenomen. Tenslotte ontving de heer Tuinman een boek over de MLD als dank voor inzet bij de voorbereiding van de ceremonie. Met de zon op haar hoogste punt van de dag was het bijna niet meer uitte houden onder het tentzeil op het helidek en het signaal "Kok-schep-op" klonk ons daarom als muziek in de oren: de airco in het cafetaria werkte perfect en de rijsttafel die ons werd voorgeschoteld was weer van een kwaliteit en smaak die je niet anders van de marine kan verwachten. Wat goed dat deze traditie· blijft voortbestaan! Afscheid van India Het korte verblijf in India zat er bijna op; 's middags hebben enkele nabestaanden gebruik gemaakt van onze uitnodiging wat afkoeling te zoeken in zee en aan het zwembad in ons hotel terwijl de AVD-ers en Marjan nog even aan het werk waren op de interviews met Adri en de heer De Graaf. Voor de bemanning van de Orion was er ook nog wat werk aan de winkel: niet alleen moest er een kleine inspectie aan het vliegtuig worden uitgevoerd, maar oqk waren de Indiase marine luchtvaart- autoriteiten erg geïnteresseerd in dit toestel, zodat er niet aan kon worden ontkomen om het een ander te laten zien, dat ben je tegenover je gastheren nu eenmaal min of meer verplicht. Ter gelegenheid van het Nederlandse vlootbezoek was er 's avonds voor genodigden een ontvangst bij de Flag Officer Commanding Goa Area, rear-admiral Suresh Metha, de nabestaanden trokken zich na deze emotionele dag terug in hun hotel om zich voor te bereiden op de laatste excursie die zij de volgende dag zouden gaan maken, onder andere naar een specerijplantage. De meeste "yrijgestelden" brachten de laatste avond in India door in een van de seafood-restaurants aan het strand om nog één keer te genieten van de perfecte Indiase keuken. De terugreis Het vluchtschema bood voldoende gelegenheid om dinsdagochtend 29 april op een redelijk tijdstip uitgebreid te ontbijten en nog enkele inkopen te doen in.de eenvoudige winkelges in Bogmalo. Kruiden voor minder dan een kwartje, waar koop je die nog? Omdat we in die korte tijd goede relaties met de autoriteiten in Goa hadden opgeQouwq dachten we dat het vertrek probleemloos zou verlopen, maar dat liep toch ook weer enigsz~s anders. Tp~n we op het punt stonden te vertrekken bleek dat er nog een rekening ~oorde 'service van de luchtverkeersleiding moest worden betaald, maar niemand wist te vertellen waar dat moest gebeuren. Bij burgervluchten vanaf dit gecombineerde militaire/civiele vliegveld wotden die kosten immers via de luchtvaartmaatschappijen verrekend, maar hoe doe je dat nu met een buitenlands militair vliegtuig? Gewoon naar de ambassade sturen die factuur, zou je denkel!, maar dat ging helaas niet en na veel tegenstrijdige antwoorden te hebben gekregen bleek uiteindelijk dat aan de burg~r~ijde van het vliegveld een autoriteit aanwezig was die bevoegd was om geld ill ontvangst te ·nemen. 11 Met twee uur vertraging vertrokken we om ca. 13.00 uur naar Djedda, waar een brandstofstop gemaakt moest worden omdat we in verband met tegenwind niet rechtstreeks naar Sigonella konden vliegen. Pas na de start realiseerden we ons dat we geen vertrekstempel in ons paspoort hadden gekregen zodat we India formeel niet hebben verlaten; zou dat eventueel een probleem kunnen geven bij een volgende visum-aanvraag? Na zo'n uur of drie boven de Arabische zee gevlogen te hebben kwam de woestijn in zicht en ik ben er nog steeds niet achter of het nu gezichtsbedrog was of werkelijkheid dat er zich in die droge, hete woestijn kleine waterbekkens gevormd hadden, er wordt tegenwoordig immers nogal wat aan irrigatie gedaan. De infrarood kijker had uitkomst kunnen bieden, maar zelfs die was in Nederland achtergebleven om in geval van calamiteiten te kunnen aantonen dat de Orion niet bezig was met een militaire missie, je weet maar nooit in Midden Oosten! In de Orion om me heen kijkend ontwaarde ik nogal wat gezichten die nu niet direct de indruk gaven dat we enkele dagen in de tropen waren geweest'en alras bleek dat het in India genoten voedsel niet bij iedereen goed gevallen was. De tampatjes -om maar te zwijgèn, van het kleine kamertje- werden dan ook intensief gebruikt nadat de slachtoffers met de nodige Immodiumtabletten geprobeerd hadden hun magen en darmen wat tot rust te laten komen. Behalve de bemanning waren er in de kist ook nog anderen aan het werk: Marjan Mooienaar , sergeant-majoor Broek en korporaal Schoonderwoert bekijken onder het toeziend oog van belangstellenden de video-opnamen, want echt veel tijd om een montage te maken voor de uitzending op 7 mei hebben ze nu ook weer niet. Ze zijn tevreden over het resultaat en er is voldoende bruikbaar materiaal om er een ca. 20 minuten durende uitzending van te maken. Plotseling doemt dan uit die reusachtige zandbak een zeer moderne stad op: Djedda, wat een verschil met Bombay! Hier allemaal prachtige villa's, sommige met zwembaden, maar wat wel opvalt: redelijk dicht op elkaar gebouwd, wellicht om bij een lage stand van de zon zoveel mogelijk schaduw te houden. Wat een rijkdom ook op het drukke vliegveld, wij hadden een parkeerplaats gekregen op het platform waarop talloze privé-vliegtuigen stonden en dat waren bepaald geen Cessna's! En dan te bedenken dat Saoedi Arabië nog aangemerkt wordt als een ontwikkelingsland dat daarom per hoofd van de bevolking f 2,-- van de donorlanden ontvangt, niet veel, maar toch .... Marjan Mooienaar zei dat het haar beter leek om maar in de Orion te blijven omdat ze bang was dat een ongesluierde vrouw niet getolereerd werd in een Arabisch land. Om goed te kunnen zien wat er buiten allemaal gebeurde nam ze plaats op de stoel van de eerste vlieger en het leek me wel aardig om daarvan een foto voor haar plakboek te maken, hoewel ik natuurlijk best weet dat dit eigenlijk niet mag en je het risico loopt dat het rolletje uit je camera wordt gehaald wanneer je gesnapt wordt, om maar niet te denken aan eventuele andere maatregelen. Nu had ik ook een foto gemaakt van Kees Leebeek die zich tegen een lichtmast zat te koesteren in het zonnetje. Teruglopende naar de kist zag ik ergens op het platform een stuk plastic verpakkingsband liggen en het leek me niet zo best wanneer die door een straalmotor zou worden opgezogen. Ik heb dit stuk band daarom opgeraapt en vervolgens aan een luchthaven-official gegeven die in een auto bij onze kist zat te wachten. Die frommelde het snel weg, keek me dankbaar aan waarop ik hem zei dat we een vrouwelijke. passagier aan boord hadden die graag even voet op Saoedi-Arabische grond wilden zetten en of daar bezwaar tegen was. "No problem" was zijn antwoord, dus Marjan naar buiten. Ik schrok nogal toen er vlak daarna een jeep met 4 Arabische militairen kwam aanrijden, er bijna van overtuigd zijnde dat die het op mijn gefotografeer gemunt hadden. Niemand liep echter mijn richting uit, terwijl ik toch duidelijk herkenbaar was als de enige mannelijke burger. Wie er wel heel voorzichtig op mij af kwam was mijn vriend uit de auto, die me heel zachtjes in mijn oor fluisterde dat ik mijn camera moest wegbrengen. Vanuit de cockpit kijkend zag ik wat er vervolgens gebeurde: het bleek dat Gerard Stienissen ook een plaatje geschoten had ~n die moest het rolletje uit zijn camera halen en afgeven. Sorry Gerard, ik voel me nog steeds 'n beetje schuldig, maar ja, ik had in die korte tijd iemand tot mijn vriend gemaakt en de ene dienst is nu eenmaal de andere waard ofwel: in dit soort landen wast de ene hand de andere ..... 12 Overigens was het incident met het afgeven van het foto-rolletje nog niet afgelopen, want enige tijd later kwam de Jeep weer terug, ditmaal met een hogere in rang erbij namelijk een sergeantmajoor. Zij eisten blijkbaar alsnog een verklaring over een en ander, maar toen kreeg onze begeleider adjudant onderofficier der mariniers Bastiaans, in het dagelijks leven onderofficier van politie op Valkenburg, er genoeg van. In niet mis te verstane woorden gaf hij te kennen dat zij te maken hadden met vriendschappelijke militairen en dat de Nederlanders in de Golf-oorlog nog voor Saoedi Arabië in de bres gesprongen waren. Daar had de hevig verontwaardigde sergeantmajoor niet van terug, bood zijn excuses aan, groette zoals het een goed militair betaamt en droop af in zijn Jeep! Het brandstof laden nam niet veel tijd in beslag, er waren ditmaal ook geen problemen met afrekenen en we konden daarom weer snel vertrekken. Ondanks het grote aanbod van aankomende en vertrekkende vliegtuigen op deze drukke luchthaven konden we een nagenoeg running take off maken (of is dit een vloek?) en beginnen aan de ca. 51h uur durende vlucht naar Sigonella. Onderweg werd door een enkeling nog wat gewerkt, Gerard Kooiman achter de laptop, bezig met het verslag van de reis bestemd voor het" Informatieblad voor en door MARP AT personeel" , Anne van Dijk was druk bezig met het schrijven van een beleidsstuk en opzij van hen, bij de pantry, was het een en al bedrijvigheid. Tot onze grote verrassing had Hr.Ms. "Amsterdam" namelijk diepgevroren porties nasi en bami beschikbaar gesteld en die werden daar opgewarmd en voorzien van enkele bijgerechten, waarbij niet onvermeld mag blijven dat Marjan Mooienaar ditmaal de scepter in de pantry zwaaide. Ik ben er niet achter gekomen of die pakketten spontaan waren. aangeboden door Hr.Ms. "Amsterdam" of dat onze bemanning een en ander had "geritseld", maar het smaakte in ieder geval weer uitstekend. Tijdens de koffie daarna vroeg ik en passant aan Anne van Dijk of de MLD wel eens behoefte heeft aan vliegers voor een wat kortere periode. Ik stelde die vraag omdat het mij bekend was dat er op dat moment 60 gebrevetteerde ex-leerlingen van de KLM-vliegschool, waaronder mijn schoonzoon, op de wachtlijst staan om bij de KLM in dienst te kunnen komen en dat daarmee een periode van maximaal vijf jaar (!) gemoeid kon zijn. Die behoefte bleek inderdaad te bestaan en Anne beloofde mij een en ander eens intern te bespreken en raadde mij voorts aan mijn schoonzoon te adviseren deze vraag zelf ook in een brief aan de directie Personeel KM voor te leggen. Tot mijn grote verrassing vertelde mijn schoonzoon niet zo gek lang daarna dat hij (en al zijn wachtlijst-collega's) een brief van de KLM hadden ontvangen met de uitnodiging een informatieve bijeenkomst op het marinevliegkamp Valkenburg bij te wonen waarbij de mogelijkheden en voorwaarden van een eventueel kort dienstverband bij de MLD uiteengezet zouden worden. Onnodig te zeggen dat het tot voldoening stemt dat mijn informele missie zo snel tot resultaten heeft geleid, jammer alleen dat alle inspanningen voor niets zijn geweest, want door het wisselen van de wacht in de top van de KLM is het beleid drastisch gewijzigd met als gevolg dat er nu plotseling behoefte is aan méér nieuwe vliegers dan er op de wachtlijst staan, maar dat kon niemand op dat moment bevroeden! Tegen elven 's avonds landden we op Sigonella, waar we afscheid namen van crew 13 en overstapten in een gereedstaande Orion die een mini-bemanning van vliegtuigsquadron 320 naar Sicilië had gebracht om ons op te halen. 'n Uur later hingen we weer voor het laatste stuk naar Valkenburg, van slapen is onderweg niet ze heel veel meer terecht gekomen, zodat we moe maar voldaan bij het krieken van Koninginnedag aankwamen. Van het landingspilsje heeft slechts een enkeling gebruik gemaakt, degenen die nog wat wilden napraten gaven de voorkeur aan een kop koffie om wakker te blijven en veilig naar huis te rijden. Terugblik De reis naar Goa is een bijzondere ervaring voor mij geweest waaraan ik in meerdere opzichten veel waardevolle en dierbare herinneringen bewaar en die had ik voor geen goud willen missen. Zeer dankbaar ben ik de marineleiding en in het bijzonder de Vlagofficier marineluchtvaartdienst dat ik in de gelegenheid ben gesteld de herdenking te kunnen bijwonen. Ik had al enkele pogingen 13 gedaan om privé naar Goa te gaan, maar via de Oorlogsgravenstichting lukte dat niet en het boeken van een vlucht naar Goa op zo'n korte termijn bleek ook vrijwel onmogelijk te zijn, in het bijzonder omdat het traject Bombay-Goa doorgaans overboekt is en het risico dat je in Bombay moet blijven staan dus erg groot. Niet minder dankbaar ben ik Adri Leissner-Baarspul die zoveel moeite heeft gedaan om in haar vele telefonades met "Marine Den Haag" duidelijk te maken dat de nabestaanden er zoveel prijs op stelden dat ik erbij zou zijn. Geweldig voor haar dat het gelopen is zoals zij zich dat vanaf haar eerste telefoontje met mij had voorgesteld! Het was ook goed enige dagen na terugkomst van haar te horen: "Wanneer ik terugkijk op het hele gebeuren in India lijkt het allemaal zeer onwerkelijk, net een droom!" Voor mij kwam er nog iets heel anders bij: na ruim 30 jaar was ik weer even terug bij de marine en heb opnieuw kunnen ervaren hoe prettig toeven het is onder marinemensen: het klikte meteen en het was alsof ik nooit weggeweest ben. In dit opzicht was het een groot compliment voor me dat Gerard Kooiman plotseling tegen me zei toen we wat zaten te filosoferen in de hal van ons hotel te Goa: "Kees, je hoort er nog gewoon bij" of woorden van gelijke strekking. Zo heb ik dat zelf eigenlijk ook gevoeld. Dat ik na onze reis naar Goa nog een uitnodiging ontving om eens een operationele vlucht mee te maken in het kader van de kustwacht-taak van de MLD en na afloop daarvan een ingelijste foto ter herinnering aan die vlucht ontving, onderstreept eens te meer de goede verstandhouding die tijdens de reis is ontstaan. Geweldig om ook dat te ervaren! Ik dank mijn reisgenoten heel hartelijk voor het medeleven en de vriendschap die ik heb ondervonden in de korte tijd dat we zo intensief met elkaar zijn opgetrokken. Het is een reis geworden die ik niet licht zal vergeten, want ga eens na: in nog geen 5 dagen op en neer naar India, zo'n kleine 35 uur gevlogen, hooguit 20 uur geslapen (althans in hotels), alle emotionele momenten die we hebben meegemaakt en in die korte tijd ook nog 2x een klimaatverandering, bepaald niet iets alledaags! Geweldig trouwens dat Anne van Dijk heeft aangeboden om na de zomervakantie-periode een terugkomdag op Valkenburg te organiseren (inmiddels vastgesteld op 1 oktober, dat is op een woensdag en dus ... rijsttafel!) om nabestaanden, bemanningsleden en officials in de gelegenheid te stellen in alle rust nog wat na te praten. Dan zal ook de volledige video-reportage worden vertoond die door de AVD-KM is samengesteld en waarvan de nabestaanden een exemplaar zullen ontvangen. Ik kijk er reikhalzend naar uit. ..... Warmond/Ellmau, zomer 1997 Kees van den. Aardweg
Op 12 december 1949 werd op het Marinevliegkamp Morokrembangan (Soerabaja) het Squadron 7 in dienst gesteld, bestemd voor de dienst in Nederlands Nieuw-Guinea. Voor deze nieuwe eenheid werden drie Catalina-vliegboten en drie Catalina-amfibievliegtuigen beschikbaar gesteld. Op 24 december 1949 vertrok het squadron naar het Marinevliegkamp Biak, dat voor de komende 12 jaar haar thuisbasis zou zijn. In de loop van 1950 werden van Morokrembangan nog diverse Catalina's ingevlogen en konden oudere toestellen vervangen worden. Op 1 februari 1951 werd de naam van het squadron gewijzigd in "321". In 1951 werden in de Verenigde Staten ter aanvulling zes Catalina-amfibievliegtuigen gekocht. Op 19 december 1952 ging hiervan reeds de P-211 verloren in het Libanongebergte tijdens een vlucht naar Nederland. Hierbij werd de sergeant-vlieger J.H. Roeby gedood. In 1954 werden in Australië nogmaals zes Catalina's aangeschaft, waarvan er een werd gekannibaliseerd voor reserve-onderdelen. De taken van het squadron waren veelzijdig te noemen: oefenvluchten voor opleiding van personeel, oefeningen met schepen, maar bovenal transportvluchten. Ten behoeve van het gouvernement werd wekelijks de Wisselmerenlijn gevlogen en maandelijks de Vogelkoplijn. Verkenningsvluchten werden uitgevoerd in de binnenlanden, onder andere ter voorbereiding van de wetenschappelijke expeditie naar het Sterrengebergte. In 1956 kwam een deel van de transport- en lijndiensten van het squadron te vervallen, daar deze inmiddels door de NNGLM De Kroonduif konden worden overgenomen. Ook werden operationele taken uitgevoerd: verkenningen tegen vijandelijke infiltraties en het invliegen van detachementen mariniers naar bedreigde plaatsen. Vanaf maart 1956 werden bij het squadron de Catalina's vervangen door Martin Mariner's. Men had reeds enige tijd gezocht naar een vervanger voor de oudere Catalina's, die bij voorkeur een groter detachement mariniers zou kunnen vervoeren. Daar er geen nieuwe vliegtuigen beschikbaar waren, werden van de Amerikaanse marine 17 tweedehands Martin Mariner's overgenomen, waarvan er twee gekannibaliseerd moesten worden om de overige te kunnen reviseren. De laatste Catalina werd in 1957 van de sterkte afgevoerd. De aanschaf van dit vliegtuig bleek echter niet zo'n succes. Op 12 augustus 1957 verongelukte op het vliegveld van Merauke de Mariner P 312, waarbij alle inzittenden om het leven kwamen. Op vluchten van en naar Nederland verongelukten de P 303 te Abadan (10 sept 1958) en de P 306 te Goa (10 juni 1959), met verlies van de beide bemanningen. Hierna werd besloten de vliegtuigen voortaan per schip voor revisie naar Nederland te transporteren. Op 17 december 1959 verongelukte de 102 (ex-P 302) tijdens een verkenningsvlucht bij Soeni, waarbij de squadroncommandant om het leven kwam. Hierop werd besloten het toestel uit de dienst te nemen. Ter tijdelijke vervanging van deze toestellen werden vier Dakota's van de Koninklijke Luchtmacht overgenomen. Het overvliegen van deze toestellen vanuit Nederland naar Nieuw-Guinea bleek nog een hele toer, omdat verschillende landen de toegang weigerden. Hiermee werd vanaf april 1960 het squadron weer operationeel. Een belangrijk nadeel was echter dat men nu volledig gebonden was aan vliegvelden en landingsbanen. In januari 1961 ging een Dakota verloren tijdens een nachtelijke oefenvlucht bij Biak. Tijdens het bezoek van Hr.Ms. Karel Doorman aan Nieuw-Guinea in 1960 werden in de periode van 9 september tot 24 september luchtverdedigingsoefeningen gehouden in de Geelvinkbaai. Seahawks van Squadron 860, gestationeerd op het vliegdekschip, namen het op tegen Fireflies en Dakota's van de squadrons 7 en 321, vanaf het Marinevliegkamp Biak. In september 1961 kwam er een definitieve vervanging in de vorm van vijftien Lockheed P2V-7B Neptune verkenningsvliegtuigen. De Dakota's werden weer overgedragen aan de Koninklijke Luchtmacht. Met de toenemende spanning in 1962 werd de verkenningsrol van de Neptunes steeds belangrijker. De landingspoging van drie Indonesische torpedomotorboten op 15 januari op de zuidkust van Nieuw-Guinea, werd in de zogenaamde Slag bij de Vlakke Hoek in een gezamenlijke actie door de torpedobootjagers Evertsen en Kortenaer en een Neptune afgeslagen. Op 24 maart werd een Indonesische schoener nabij Fak Fak, na herhaalde waarschuwingen, door een Neptune met raketten tot zinken gebracht. Op 17 mei werd een Indonesische Dakota door een Neptune neergeschoten en had een andere Neptune een luchtgevecht met een Indonesische Mitchell-bommenwerper. Op 31 juli viel een Neptune een Indonesische onderzeeboot aan in de buurt van het eiland Noemfoor. Tenslotte werd een Indonesische landingspoging op Misool door een gezamenlijke actie van Hr.Ms. Friesland en meerdere Neptunes verijdeld. Met ingang van 1 oktober 1962 vertrokken vliegtuigen en personeel naar Nederland, alwaar het squadron in december uit dienst werd gesteld. Privacy Disclaimer Colofon naar boven
Inzet MLD in Nieuw Guinea: december 1949 - oktober 1962 Met de komst van Squadron 7 van de Marineluchtvaartdienst begon op 25 december 1949 de geschiedenis van het Marinevliegkamp Biak. Het marinevliegkamp was belast met de verzorging van personeel en materieel van de marineluchtvaartdienst in Nederlands Nieuw-Guinea. Grote reparaties werden uitgevoerd bij het vliegkamp, men onderhield de verbindingen met de vliegtuigen, verzorgde de weerberichtgeving aan de vliegtuigbemanningen en verzorgde de bevoorrading. Op het Marinevliegkamp Biak werd de landingsbaan Boeroekoe in gebruik genomen. Toestellen van de Marineluchtvaartdienst die op het vliegkamp gestationeerd waren droegen op de staart het kenteken "B". De eerste jaren was een grote inspanning noodzakelijk om het vliegkamp draaiende te houden. Gebouwen en voorzieningen waren in een slechte staat en op personeelsgebied kampte men met een onderbezetting. In 1951 schreef de commandant dan ook in een maandrapport: "Ik heb het MKVB, ondanks het harde werken, alleen maar zien verslechteren." In verband met de toenemende Indonesische dreiging en de komst van Squadron 7 (uitgerust met Fireflies) werd in 1955 de verbetering van het vliegveld Boeroekoe in versneld tempo voortgezet. Met de vervanging van de Catalinas van Squadron 321 door Martin Mariners werd op Boeroekoe een nieuwe hangar in gebruik genomen, speciaal voor het onderhoud van de laatsten. Op 15 oktober 1962 werd het Marinevliegkamp Biak uit dienst gesteld.
Naam Gabeler, C.N. Rang Sgt.vltgtgf Geboren 13 - 09 - 1923, Blora Overleden 11 - 06 - 1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron Drager Vliegerkruis, de bronzen medaille voor langdurige eerlijke en trouwe dienst, Oorlogsherinneringskruis met de gespen Oorlogsvluchten '40-'45 en Javazee '41-'42, Ereteken voor orde en vrede met de gespen '47, '48 en '49
Naam Baarspul, M.J.A. Rang Ltz 2 - wnr Geboren 19 - 04 - 1935, Utrecht Overleden 10 - 06 - 1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P 306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron
Naam Bemer, L.H. Rang Kpr.vltgmkr Geboren 17 - 06 - 1928, Gulpen Overleden 10 - 06 - 1959, Mormugao (goa) (a/b Martin Mariner P306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron
Naam Bruin, S. Rang sgt-vl Geboren 07 - 03 - 1928, Den Helder Overleden 11 - 06 - 1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron
Naam Dijkema, A. Rang Sgt-vlgtmkr-knst Geboren 26 - 08 - 1929, Groningen Overleden 10 - 06 - 1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P 306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron
Naam Koster, C. Rang Sgt.vltgmkr Geboren 17 - 07 - 1923, Bondowoso Overleden 11 - 06 - 1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P 306) Onderdeel KM / MLD / 321 squadron
Naam Landsdaal, P.A.M. Rang Ltz 2 Oc Vl. Geboren 25 - 10 - 1929, Purmerend Overleden 11 - 06 - 1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron
Naam Quispel, J. Rang Ltz. 2 OC Geboren 21 - 02 - 1928, Rotterdam Overleden 10 - 06 -1959, Mormugao (Goa) (a/b Martin Mariner P306) Onderdeel KM / MLD / 321 Squadron
A truly elegant aircraft, this is currently the only airworthy Catalina in New Zealand, and is lovingly maintained by the Catalina Group of New Zealand. See: http://www.catalina.org.nz/ During the Second World War, the RNZAF operated a total of 56 Catalina flying boats. None of these aircraft were of the amphibious type as is ZK-PBY, but this Canadian built example is (usually) painted to represent one of the flying boats operated in the Pacific Theatre. In part sof this video the aircraft shows a tempora
In 2007 maakte ik een vlucht met de Catalina vliegboot
De Consolidated Catalina PBY vliegboot was één van de vliegtuigen waarop mijn vader heeft gevlogen na de RAF 320 peridode bij het MLD VSQ 321 tijdens de Politionele acties. Dit vliegtuig werd vervangen door de Martin Mariner PBM5A.
The Duke Of Brabant Air Force B-25J (N320SQ) "Sarinah" doing it's incredible display at the 2007 Dunsfold Wings & Wheels Show held on the 26th August.
Mijn vader heeft met de Mitchell B-25 tijdens de 2e Wereld oorlog in dienst van het 320 squadron ruim 50 sorties gevlogen, ook van de thuisbasis Dunsfold. Het is prachtig on deze kist te zien en te horen en het is jammer dat hij zijn ervaringen nooit met mij heeft kunnen delen.
Onderste rij, 2e van rechts : Constantijn Nicolaas Gabeler
This is a short impression of the life in New Guinea in 1958 when the Dutch MLD flew with the Martin Mariner PBM5A
Lt-Kolonel -vlieger -KLu J.M.N.Wobben,
15 years agoBij het zien van de foto van Siem Bruin, raak ik weer geëmotioneerd. Hij was mijn vliegerinstructeur . Als marineman was hij" uitgeleend" aan de Koninklijke Luchtmacht omdat daar een tekort aan instructeurs was. Hij heeft mij leren vliegen op de Harvard llB, een moeilijk vliegtuig . Wat was hij een fijne kerel !! Ik denk in grote dankbaarheid (veel) aan hem terug. Gelukkig heb ik nog contact met zijn dochter gehad om over haar fijne vader te praten.
grcmspt
13 years agoS.Bruin, C.N. Gabeler, C. Koster en P.A.M. Landsdaal overleden op 11-06-1959 aan hun verwondingen in het ziekenhuis in Vasco da Gama.